Het Septiem-akkoord

Een majeur-akkoord (of grote drieklank) vinden we, door van een 5-tonenrij, of een toonladder,
de 1e + 3e + 5e toon te nemen. Wanneer we daarbij ook de 7e toon nemen, krijgen we een septiem-akkoord. Een septiemakkoord bestaat dus uit de prime, de terts, de kwint en de septiem.
De prime is de grondtoon van het akkoord, de basis.

Een majeur- of mineurakkoord bestaat uit 3 tonen, een septiemakkoord heeft er 4.
Er bestaan verschillende septiemakkoorden maar het belangrijkste is het dominant-septiem-akkoord.
Dit akkoord heet zo omdat het op de 5e toon van de toonladder is gebouwd en deze 5e toon heet de dominant.

Wanneer we een muziekstukje spelen, waarbij de toonladder van C is gebruikt (zie hier boven), komen we vaak het C- F- en G-akkoord tegen. Dit zijn de belangrijkste akkoorden in de toonsoort C. In plaats van het G-akkoord kun je vaak ook het G7-akkoord gebruiken. In een muziekstukje dat is gemaakt van de toonladder van F komen we het C7-akkoord tegen. (zie onder)


Leer voor het vlot spelen van alle dominant-septiemakkoorden de volgende regel uit je hoofd:

NEEM HET MAJEUR-AKKOORD + DE TOON DIE EEN HELE TOON ONDER DE GRONDTOON LIGT