ARTICULATIE



De noten onder de bogen worden legato (gebonden) gespeeld.
Maak aan het einde van een boog even een "adem-opening".



Bij staccatospel worden er punten onder of boven de noten geplaatst. Ze betekenen dat de noten kort moeten worden gespeeld, dus geheel ongebonden.
Een rij kwartnoten, die staccato wordt gespeeld, kun je je het best voorstellen zoals op het voorbeeld; dus achtste noten, met daartussen achtste rusten.





Vaak komt een combinatie van legato en staccato voor. In het voorbeeld worden de eerste drie noten gebonden gespeeld. De laatste van het groepje wordt kort afgebroken, maar wordt wel gebonden aan de eerste twee gespeeld. De vierde noot staat helemaal los van de rest. Aan de V'tjes kun je zien waar de openingen moeten komen.




Bij de speelmanier portato, ook wel genoemd non-legato (niet gebonden) worden de noten niet gebonden gespeeld, maar ook niet echt kort. Het zit er tussenin. Na iedere noot volgt een kleine opening, maar de noot zelf verliest heel weinig van z'n lengte.

Portato wordt vaak aangegeven met:
1) een streepje boven of onder de noot, 2) een streepje en een punt boven of onder de noot, of, 3) een boog en punten boven of onder de noten.